Overzicht:
Op de werkplek worden de handen blootgesteld aan veel gevaren. Dat kan te maken hebben met het hanteren van kleine onderdelen of het uitvoeren van zwaar werk, maar veel werknemers lopen risico op snij- en schaafwonden aan hun handen. Daarom is het erg belangrijk om de beste veiligheidshandschoenen voor de specifieke taak te kiezen en te verstrekken.
Als je een verkeerde keuze maakt, kan dat net zo gevaarlijk zijn als helemaal geen handbescherming dragen. Het dragen van veiligheidshandschoenen van welke aard dan ook, ongeacht het beoogde gebruik, kan namelijk het gevolg hebben dat een werknemer minder oplettend en voorzichtig wordt en dus nog meer risico loopt. Daarnaast kunnen veiligheidshandschoenen die niet geschikt zijn voor een taak, de bewegingsvrijheid hinderen of bekneld raken in machines.
Wat is EN 388:
EN 388 is de Europese veiligheidsnorm voor beschermende handschoenen tegen mechanische risico's. Deze is door de jaren heen meerdere keren bijgewerkt. Vanwege PBM-verordening (EU) 2016/425 is het sinds 21 april 2019 verboden om in de EU handschoenen voor mechanische bescherming te verkopen als die niet zijn gecertificeerd volgens de allernieuwste norm EN 388:2016+A1:2018. Om gebruikers en veiligheidsmanagers te helpen het beschermingsniveau van handschoenen te bepalen, maakt EN 388:2016 gebruik van indexwaarden voor de mate van bescherming die een handschoen biedt tegen diverse mechanische risico's. Daarbij gaat het onder andere om schaafwonden, snijwonden, scheuren, gaten en stoten.
De onderstaande afbeelding geeft de EN 388-badge weer. Onder dit pictogram staan vier cijfers en één of twee letters die de testprestaties van de handschoenen bij elk risico aangeven.
Voor handschoenen die voldoen aan de vereisten van EN 388, moeten de mechanische eigenschappen van de handschoen zijn aangegeven in een pictogram, gevolgd door de respectieve prestatieniveaus bij elke mechanische test (zie hierboven). Het eerste getal staat voor de schuurweerstand, het tweede de snijweerstand tegen cirkelvormige messen, het derde de scheurweerstand, het vierde de perforatieweerstand en het vijfde teken (een letter) de test bij rechte sneden. Als de snijweerstand tegen cirkelvormige messen of de test bij rechte sneden niet is uitgevoerd, moet een 'X' zijn geplaatst in plaats van een bepaalde klasse. Daarnaast mag ook een markeringscode 'P' worden toegevoegd voor handschoenen die voldoen aan de schokweerstandvereisten van EN 388:2016+A1:2018. Bij de eerste vier tests is algemeen afgesproken een '0' te vermelden wanneer niveau 1 niet kan worden behaald. Het pictogram mag niet worden gebruikt als handschoenen niet minimaal niveau 1 of niveau A behalen bij minstens één beschermingscategorie.
Toelichting op de EN 388-badge:
Test | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Niveau 4 | Niveau 5 |
Schuurweerstand (aantal cycli) | 100 | 500 | 2.000 | 8.000 | – |
Snijweerstand bij cirkelvormige messen (index) | 1.2 | 2.5 | 5.0 | 10.0 | 20.0 |
Scheurweerstand (N) | 10 | 25 | 50 | 75 | – |
Perforatieweerstand (N) | 20 | 60 | 100 | 150 | – |
Hieronder vind je een overzicht van hoe de tests worden uitgevoerd en hoe de prestatiescores worden aangeduid.
Schuurweerstand
Het eerste cijfer in de code onder EN 388 heeft betrekking op de schuurweerstand. Het materiaal van de handschoenen wordt door schuurpapier onder een bepaalde druk aan schuren blootgesteld.
Binnen EN 388 worden vier prestatieniveaus gedefinieerd, variërend van 'niveau 1' (wat gelijk staat aan een gat na 100 tot 499 cycli) tot 'niveau 4', waarbij het gat pas na 8.000 cycli ontstaat.
Vergeleken met EN 388:2003 is er een belangrijke technische wijziging in de schuurweerstandsmethode die betrekking heeft op de keuze van het schuurpapier. De schuurweerstandtest wordt uitgevoerd op een Martindale-schuurmachine, waarbij materiaalmonsters (geknipt uit de palm van de handschoen) op een wrijfkop worden gemonteerd met een vaste grootte en gewicht. Deze kop wordt vervolgens elliptisch verplaatst over een tafel met schuurmateriaal met een korrelgrootte van 180 (een aanpassing ten opzichte van de 2003-versie waarin korrelgrootte 100 was gespecificeerd).
Vier materiaalmonsters worden getest en het testresultaat is het aantal cycli dat nodig is om door het materiaal heen te schuren ('een gat'). Bij gebreide handschoenen wordt de test als voltooid beschouwd wanneer één draad kapot is en bij geweven stoffen wanneer twee draden kapot zijn. Het prestatieniveau van een materiaal wordt bepaald door het laagste resultaat van de vier tests. Bij materialen met meerdere lagen (waarbij het testmonster uit meerdere losse lagen bestaat), wordt elke laag afzonderlijk getest en wordt het prestatieniveau gebaseerd op de som van het aantal cycli.
Voltooide cycli |
Schuurweerstandscore |
8.000 |
4 |
2.000 |
3 |
500 |
2 |
100 |
1 |
Minder dan 100 |
0 |
Snijweerstand bij cirkelvormige messen
Hierbij gaat het om een draaiend cirkelvormig mes dat horizontaal van en naar een weefselmonster beweegt. Van bovenaf wordt een kracht van 5 Newton toegepast. De test wordt als voltooid beschouwd wanneer het blad door het monstermateriaal heen is gesneden. Het resultaat wordt vervolgens als indexwaarde gespecificeerd.
Dit resultaat wordt bepaald door het aantal cycli dat nodig is om door het monster heen te snijden en hoeveelheid slijtage aan het blad te berekenen.
Het beschermingsniveau wordt aangegeven met een getal tussen 1 en 5, waarbij 5 het hoogste niveau van snijbescherming aangeeft.
Aantal cycli |
Snijweerstandscore |
20 |
5 |
10 |
4 |
5 |
3 |
2.5 |
2 |
1.2 |
1 |
Minder dan 1.2 |
0 |
Scheurweerstand
In deze test wordt de kracht bepaald die nodig is om het materiaal van de handschoenen te scheuren. De score ligt tussen 1-4, waarbij 4 het sterkst is.
Newton |
Scheurweerstandscore |
75 |
4 |
50 |
3 |
25 |
2 |
10 |
1 |
Minder dan 10 |
0 |
Perforatieweerstand
Met deze test wordt onderzocht hoeveel kracht nodig is om het materiaal te doorboren. De scores geven de sterkte van het materiaal weer, waarbij 4 het sterkst is en 1 het zwakst.
Newton |
Perforatieweerstandscore |
150 |
4 |
100 |
3 |
60 |
2 |
20 |
1 |
Minder dan 20 |
0 |
Snijweerstand (EN ISO 13997)
Deze nieuwe test is bedoeld om de weerstand van de veiligheidshandschoenen te bepalen door in één beweging heel veel kracht uit te oefenen op het materiaalmonster, in plaats van in continue cirkelvormige bewegingen zoals bij de snijtest.
Een mes snijdt met constante snelheid maar de kracht wordt steeds verhoogd tot die door het materiaal heen snijdt. Deze techniek levert een nauwkeurig resultaat op van de minimale kracht die vereist is om het steekproefmateriaal tot een diepte van 20 mm in te snijden.
Newton |
Snijweerstandscore |
30 |
F |
22 |
E |
15 |
D |
10 |
C |
5 |
B |
2 |
A |
Schokbescherming(EN 13594)
Deze test is optioneel omdat die alleen relevant is voor specifieke soorten handschoenen. In dit geval zal een letter P het zesde en laatste teken onder de badge op de handschoen zijn. Dit komt het meest voor bij motorhandschoenen. Handschoenen waarop geen letter P is vermeld, beschermen niet tegen schokken.
Wat is EN511?
De Europese test om thermische handschoenen te beoordelen die beschermen tegen koude omgevingen en gevaren. Er worden drie tests uitgevoerd om de prestaties van de handschoenen onder koude omstandigheden te beoordelen. Een score van ten minste 1 moet zijn behaald in de EN 388-schuurweerstandtest om de EN 511-test uit te voeren op de handschoen.
De onderstaande badge laat zien hoe de badge is ingedeeld en waar de testscores zijn weergegeven.
Uitleg over de EN511-badge:
Productvoorbeeld: GL8951 |
Prestatiescores |
Tests |
0 |
0-4 |
Weerstand tegen geleidingskoude |
2 |
0-4 |
Weerstand tegen contactkoude |
X |
0-1 |
Waterdoorlatendheid |
Weerstand tegen geleidingskoude
Deze test houdt verband met de warmte-isolatietest (ITR) tegen geleidingskoude. De prestatiescores geven aan hoe goed de handschoen je handen isoleert en op temperatuur houdt tegen de omringende koude lucht.
De beoordeling wordt uitgevoerd op een dummyhand in een afgesloten ruimte waar een ventilator lucht over de handschoen blaast met een vaste temperatuur van 20 °C. Het vermogen dat nodig is om de handtemperatuur van de dummy te handhaven, wordt gebruikt om een prestatiescore te geven. Hoe meer vermogen nodig is, hoe lager de warmteweerstand van de handschoen en hoe lager de score wat betreft geleidingskoude.
Weerstand tegen contactkoude
Deze test houdt verband met de warmteweerstand (R) van de handschoenen. Bij deze test wordt het handschoenmateriaal tussen twee metalen platen met verschillende temperaturen geplaatst. Tijdens de test wordt de temperatuur van beide platen verlaagd om de warmteweerstand van de handschoenmaterialen te meten.
Hoe hoger de weerstandscore, hoe beter de handschoen is geïsoleerd tegen contactkoude.
Waterdoorlatendheid
De handschoenen worden 30 minuten lang in water gedrenkt. De handschoenen komen wel of niet door de test en er wordt alleen een score van 1 gegeven als het water na 30 minuten niet door de handschoenen is gedrongen. Een score van 0 wordt gegeven als water de handschoenen binnendringt.
Gebruiksinstructies
Vergeleken met EN 388:2003 heeft EN 388:2016+A1:2018 een aantal extra vereisten aan de gebruiksinstructies die bij de handschoenen moeten worden verstrekt. Als schokbescherming wordt geclaimd, moet in de gebruiksaanwijzing worden vermeld voor welk deel van de handschoen die bescherming wordt geclaimd en moet worden aangegeven dat die bescherming niet van toepassing is op de vingers. Voor handschoenen met een scheurweerstandniveau van 1 of hoger moet een waarschuwing worden opgenomen dat deze handschoenen niet mogen worden gedragen als er een risico bestaat op bekneld raken tussen bewegende machineonderdelen. Ten slotte moet bij producten waarbij de prestatieniveaus van beide snijtests staan vermeld, de volgende verklaring worden opgenomen: 'De resultaten van de snijtest met cirkelvormige messen zijn indicatief en de test van de weerstand tegen een rechte snede, is het referentieprestatieresultaat.'